Ergotherapeutische
interventies
A.
Stressrisico’s
op het werk
Als
ergotherapeuten gingen we de werksituatie van Eddy nader gaan bekijken. De
ouders van Eddy gaven aan dat Eddy nogal gestresst thuis komt. Volgens de CAO
zijn er 4 potentiële bronnen voor stressrisico’s op het werk:[1]
1. Arbeidsinhoud:
o
Te
veel werk, te
hoog werktempo;
o
Te moeilijk werk, te veel verantwoordelijkheid;
o
Te
eenvoudig werk, monotoon, kortcyclisch werk
o
Te
weinig werk, verveling;
o
Onduidelijke, tegenstrijdige taakeisen.
2. Arbeidsomstandigheden:
o
Chemische
stoffen, straling, besmettingsgevaar, lawaai, verlichting, temperatuur,
ventilatie en luchtvochtigheid;
o
Gevaarlijke situaties, zwaar werk, onvoldoende
hygiëne;
o
Ontbreken van hulpmiddelen en/of van persoonlijke
beschermingsmiddelen;
o
Werkhouding.
3. Arbeidsvoorwaarden:
o
Werk
-en rusttijdregeling;
o
Lage beloning, stukloon, premieloon;
o
Weinig
loopbaanmogelijkheden;
o
Werkonzekerheid, precaire contractvormen
4. Arbeidsverhoudingen:
o
Slechte
wijze van leidinggeven, te weinig zeggenschap;
o
Slechte onderlinge relaties op het werk;
o
Onvoldoende sociale ondersteuning op het werk;
o
Ongewenste intimiteiten, pesten,
discriminatie.
Aan enkele
stressrisico’s hebben we kunnen werken. (aangeduid in het paars)
v
Te
hoog werktempo à
Voor Eddy werd een kabelschoenhulpmiddel vervaardigd, waarbij Eddy op eigen
werktempo de taak kan uitvoeren.
v
Te
moeilijk werk à
Voordien kreeg Eddy moeilijke taken te verduren, waardoor hij heel nerveus
rondliep. Het ontwikkelde prototype (kabelschoenhulp) is een taak die Eddy
graag uitvoert en die hij (door de vaste
structuur) gemakkelijk kan opnemen na enige tijd.
v
Ontbreken
van hulpmiddelen à
In samenwerking met de studenten IO werd een kabelschoenhulpmiddel ontwikkeld.
Er werd gewerkt met fixatie en het gebruik van de andere zintuigen (bv.
tactiele)
v
Werkhouding
à
Werktafel/ werkstoel wordt aangepast, materiaal wordt binnen handbereik
geplaatst, …
v
Werkonzekerheid
à
Indien het prototype niet lukt om uit te voeren zal Eddy zijn werk stopgezet
worden (van thuis uit).
B.
Werkhouding
Daarnaast
analyseerden we de werkhouding van
Eddy. Door observatie konden we vaststellen dat Eddy teveel voorovergebogen
zit, waardoor hij zijn rug erg belast.
Vaak is de
werkplaats te weinig afgestemd op de werknemer. Daarom is het een must om o.a.
rugklachten zo veel mogelijk te voorkomen of althans te verminderen. Dit kan
gebeuren door middel van aanpassingen aan de werkpost, het aanleren van een
efficiënte werkmethode, enzovoort.
Door het
aanpakken van slechte arbeidsomstandigheden, die fysieke belasting met zich
meebrengen is de kans groot dat de mentale belasting er ook door vermindert.
Hierbij nemen
we de rol aan van adviseur.
Ergonomie is een middel die de ergotherapeut kan aanwenden om adviezen te geven
bij het verbeteren van een arbeidssituatie.
In deze
functie geeft de ergotherapeut advies aan organisaties om de
arbeidsomstandigheden zodanig te verbeteren opdat klachten die hiermee verband
houden, worden voorkomen, verminderen of stabiliseren. De adviezen kunnen gaan
van verantwoord meubilair of gereedschap, tot plannen voor een bouw of
verbouwing waardoor een ergonomisch verantwoorde en veilige werkplekinrichting
ontstaat, naar een veranderingsvoorstel voor een werkmethode die de
lichamelijke en/of geestelijke belasting in evenwicht brengt.
Aanpassingen
aan de werkpost
ü
Zorg
ervoor dat enkel de essentiële materialen en materiëlen aanwezig zijn
ü
Werktuigen
en gereedschappen worden zoveel mogelijk vooraf klaargezet
ü
De
materialen en gereedschappen krijgen een vaste plaats (dit om structuur te
creëren) à Op
termijn moet de werknemer niet meer nadenken over de plaats waar het materiaal
zich bevindt
ü
Materialen
en gereedschappen worden best geordend volgens soort of volgens volgorde van
gebruik
ü
“Het
normaal of optimale handbereik van de werknemer wordt bepaald door een
zwaaiende beweging te maken met de onderarmen waarbij de bovenarmen zoveel mogelijk langs het lichaam blijven.”[2]
ü
“Het
maximale handbereik wordt bepaald door een zwaaiende beweging te
maken
met gestrekte armen. Bij bewegingen in het maximale werkgebied treedt extra
vermoeidheid op.”[3]
De
ideale werkhoogte
Uitgangshouding:
zo ver mogelijk achteruit zitten in de
stoel, waarbij de romp rechtop is en de rug wordt tegen de leuning van de stoel
gebracht. De voeten bevinden zich recht onder de knieën en bevinden zich plat
op de grond. De ideale zithoogte is de hoogte waarbij het bovenbeen en het
onderbeen een hoek maken van 90°of groter en de zitting ter hoogte van de
knieschijf is
Ideale standaardafmetingen stoel:[4]
o Stoel in hoogte verstelbaar: tussen de
39—51 cm in het midden van de zitting in belaste toestand
o Zitting: 44 cm diep en 40 cm breed à Zitvlak van iedere werknemer kan
voldoende ondersteund worden
o Rugleuning: 37 cm hoog, lendensteun 22
cm
o Korte armsteun: in hoogte verstelbaar
tussen 20-27 cm boven de zitting
o Voetsteun: 45 cm breed en 35 cm diep,
hellingshoek 5°-15°
[1]
Bron: KOMPIER & MARCELISSEN, Handboek Werkstress, NIA, Amsterdam, 2003.
[2]
Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders,
Ergonomie, Tienen, p.11-13
[3]
Vormingsinstituut voor volwassenen met een handicap en voor begeleiders,
Ergonomie, Tienen,
p11-13
[4]
Voskamp P., Van scheyndel P.A.M. e.a., Ergonomie., Kluwer, Alpen aan den Rijn,
2003, p366-402.
UZ Gezondheidsbrief, De Bijsluiter, Welke stoel voor
de zittende mens?., Biblo, KU Leuven, 1997, nr.73,
p14.
www.ergomat.nl
(27-12-2005)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten